Het lijntje
Ken je die gidsen die hun klant aan kort touw door de bergen heen sleuren? Ik ben dat nu aan het leren.
Voor aanvang van de opleiding had ik vaak wat medelijden met zij die aan het andere uiteinde van het touw voortgetrokken werden. Want ’t deed me denken aan honden aan de lijn, die - erger nog - de tijd niet kregen om aan lantaarnpalen te snuffelen. Zelf was ik opgeleid door Oostenrijkse berggidsen (NKBV C1-3) en die hadden zich gericht op het vergroten van onze autonomie, waardoor we voortbewogen aan lopende zekering, met cursusmaten die niet zouden vallen. De kans dat onervaren, beginnende klanten vallen is echter een stuk groter en dan is lopende zekering zowel gevaarlijk voor de klant als voor de gids.
Berg in onderbroek
Als ik denk aan de bergen, denk ik al snel aan een kaart. Want die vouwde mijn vader open wanneer we een wandeling moesten uitkiezen. We hadden er veel van in huis, en ik denk dat ze voor mijn vader vol zaten met herinneringen. Kaarten die hij als beginnend geoloog in handen had gehouden, kaarten die zijn jonge gezin de weg hadden gewezen, kaarten waarboven we ruzie hadden gemaakt over de hoeveelheid hoogtemeters voor de dag erna, want wij, kinderen, wilden tijd overhouden voor het zwembad en de kruiswoordpuzzels in het Donald Duck vakantieboek. De beste kaarten vielen wat uiteen, hadden onderin de tas verdrukt gezeten tussen de camembert en de pijpen van de afritsbroek en toonden naast hoogtelijnen ook koffiekringen.
La Mia Fantasia
Ongeveer halverwege de Clarée (de lokale rivier, die naam geeft aan ‘onze’ vallei) trekt een asfaltweg rechts de bergen in, kronkelend naar Col d’Echelle, door een dennenbos met kersverse naalden (het is lente). Tussen halfhoge bergen ligt daar een open weide, waar je het liefst gewapend met geruit kleed en rieten mand de auto uitspringt om acuut te picknicken. En dan valt de route Italië binnen, of nou ja, niet helemaal, maar een wat donkere, steile afdaling kijkt uit over de vallei van Bardonecchia, met smalle tunnels en brokkelige berg, grenspolitie verstopt achter scherpe bochten.
Artisanale Angst
Laatst beklom ik een multipitch op Aiguillette du Lauzet, de Leeuwenkoningrots van Vallée de la Guisane, die de Franse Mufasa zonder enige twijfel zou hebben gekozen als podium om Simba aan zijn volk te laten zien. Hoe dichterbij je komt, hoe groter de massa gele steen lijkt te worden, met een enorme steile moederwand die uitkijkt op de hoogste bergen van Les Écrins.
Ik was zelf toevallig geen Leeuwenkoningin die dag en wilde halverwege de multipitch terugkeren, alleen bleek de route hier niet op afgesteld. Je kon namelijk vanaf de top naar beneden lopen, wat de meeste klimmers deden. Dus moesten we onze abseilstandplaatsen bij elkaar knopen.
De zone boven de haak
De zone boven de haak (ZBH) doet me denken aan de jungle (of wat ik me bij de jungle voorstel): je weet nooit helemaal wat je er aan zal treffen. Misschien paradijsvogels, misschien wurgslangen. Ook blijft het altijd een verassing wie ik er precies mee naar toe neem: soms ben ik er een avonturier met een beige hoed en vastberaden stappen, soms schrik ik van schaduws en keer rillend terug naar de bewoonde wereld (de laatste haak).
Vanwege dat onbekende hou ik van de ZBH. Je moet er altijd improviseren. Want zelfs al ken je de route, dan weet je nog steeds niet met welk hoofd je die dag, of die route, op pad bent gegaan. (Misschien is dit niet voor iedereen het geval; dan kun je doorlezen om te ontdekken hoe het er aan toegaat in rare hoofden zoals het mijne).
Ik kan er elke dag mee gaan klimmen
Hier in Briançon kruipt er wel eens een kind langs een overhangende wand omhoog. Jonge talenten nog voor de puberteit, met tanige lichamen die alleen uit de broodnodige mechanica lijken te bestaan. Geen grammetje meer.
Vaak zeggen ze dan: die heeft (nog) geen gewicht om mee naar boven te hijsen. En ik denk dan hetzelfde, maar niet zonder een klein beetje pijn in mijn hart. Ontkennen dat er ergens een gewicht-kracht ratio bestaat die ideaal is voor een gegeven ambitieus klimmerslichaam ten opzichte van andere gewicht-kracht ratio’s kan ik niet.
De vraag die echter wel gesteld mag worden, is wat de ambitie van zo’n klimmerslichaam dan precies is. Antwoord: harder klimmen? Mogelijk een ander antwoord: leren en plezier hebben, maar ik begrijp ook wel dat jullie dat wollig vinden, dus laten we voor dit verhaal even doen alsof leren en plezier hebben niet bestaan en we alleen maar harder willen klimmen. Wat is dan de ideale gewicht-kracht ratio?
Boulderbrein
In Briançon (een stad in de bergen) wordt eind dit jaar eindelijk een boulderhal geopend en dat is fantastisch nieuws. We kunnen hier nu allemaal ‘s winters doortrainen en zodoende onze krachten behouden voor de lente. Daarom wil ik het graag goed doen. Ik bedoel, ik weet dat ik tijd ga doorbrengen in de boulderhal en die tijd wil ik graag goed benutten.
Als je nu denkt aan trainingsschema’s, vingerboards en maximale kracht, dan zitten we toch niet geheel op dezelfde lijn. Want ik heb het over maximaal plezier (gáááp…. pfff). Voor sommigen is maximaal plezier in de boulderhal een gegeven, maar ik heb zelf ongeveer vijftig procent heel veel plezier en vijftig procent overdreven zelfbewustzijn. Omdat ik mezelf als gemiddeld gevoelig beschouw en inmiddels veel klimmers in de boulderhal heb bestudeerd, weet ik dat ik niet de enige ben die lijdt aan een zekere mate van overdreven zelfbewustzijn in de boulderhal, en die daardoor misschien niet zoveel geniet van de uitdagingen als mogelijk zou kunnen.
Hey Lieverd, dynamiseer je me?
Dynamisch zekeren. Dat klinkt als een zeer spannend onderwerp.
Daarom wil ik het er een keer lang en langdradig over hebben. Want niets in klimland is zo fijn, als een zekeraar die dynamisch zekert; dan kom je namelijk in een bed vol zachte wolkjes terecht als beloning voor het aangaan van de woeste fysieke en mentale uitdaging boven de haak.
Een statische zekeraar aan je levenslijn voelt, daarmee vergeleken, als… boulderen zonder mat. Liever val je niet. Waar voorklimmen voor veel onder ons toch al wel (fantastisch maar) een beetje spannend is, kan een statisch zekeraar dodelijk zijn voor elk greintje plezier boven de haak.
Een angsthaas adrenalinejunkie
Afgelopen winter werkte ik zes dagen per week. Winterdagen hebben weinig licht, en daardoor kon ik niet zo vaak de natuur in om te skiën of te klimmen. Dat vond ik natuurlijk niet zo leuk; ik ben ontzettend verwend en gewend om dagdelen buiten door te brengen. En beiden sporten vind ik gewoon heel leuk (héél leuk).
Toch heeft ’t tijdelijk tekort aan skiën en klimmen me iets opgeleverd: een inzicht.
Voor het gemak blijf ik even bij het klimmen. Ik weet niet of er klimmers zijn die voorklimmen, binnen het sportklimmen, in geen enkele situatie spannend vinden, maar mijn hart is er altijd sneller van gaan kloppen. En die spanning draagt bij aan de kwaliteit van mijn leven. Dit klinkt misschien niet heel verbazingwekkend, maar voor mij is het een behoorlijk invloedrijk inzicht.