Berg in onderbroek
Als ik denk aan de bergen, denk ik al snel aan een kaart. Want die vouwde mijn vader open wanneer we een wandeling moesten uitkiezen. We hadden er veel van in huis, en ik denk dat ze voor mijn vader vol zaten met herinneringen. Kaarten die hij als beginnend geoloog in handen had gehouden, kaarten die zijn jonge gezin de weg hadden gewezen, kaarten waarboven we ruzie hadden gemaakt over de hoeveelheid hoogtemeters voor de dag erna, want wij, kinderen, wilden tijd overhouden voor het zwembad en de kruiswoordpuzzels in het Donald Duck vakantieboek. De beste kaarten vielen wat uiteen, hadden onderin de tas verdrukt gezeten tussen de camembert en de pijpen van de afritsbroek en toonden naast hoogtelijnen ook koffiekringen.
Toen ik zelf op pad ging met berggidsen om het alpinisme onder de knie te krijgen, hingen we ook boven de kaart. We leerden navigeren met kaart, kompas en hoogtemeter, de heilige drie-eenheid. En blarentape. In de hut bladerden we door gidsjes waarin alle routes over omgelegen bergen stonden omschreven, door retroklimmers in gekleurde leggings, in het Frans of Duits, en als we met verbrande neuzen in de vallei terugkwamen, kochten we die gidsjes voor een volgende keer. Een plank van de eigen boekenkast werd vrijgemaakt voor papier vol beloftes en herinneringen.
Nu, de Italiaanse berggidsopleiding, Juni 2024. Refugio Gnifetti, 3600 meter hoogte, 170 slaapplekken. Het was slecht weer, maar de hut zat vol stopcontacten en wifi, dus konden we Netflixen en keken zodoende met zijn allen het seizoen van Bridgerton uit.
Nee, zo ging het niet. We zouden naar buiten gaan en leren navigeren in de mist. Het navigeren werd ons uitgelegd op de vooravond van onze eerste tocht en ging als volgt: ga naar Google Play, download OutdoorActive, vindt de juiste route en vergeet niet op het startknopje te drukken. En voor de volgende keer: koop een powerbank en laat die altijd onder in je rugzak zitten. Het inlezen van die tocht ging onvermijdelijk ook via de telefoon, want in Gnifetti waren geen gidsjes en ook geen kaarten, en voor, tijdens en na het avondeten zaten alle alpinisten aan lange tafels met hun telefoon in handbereik of gewoon onder hun neus.
De volgende dag was het precies zo mistig als voorspelt en bleek een telefoon met GPS een modern Godsgeschenk. Een pijltje (wij) volgde een stippellijntje (de route over gletsjer) en voor ik het wist stonden we weer bij de hut. De dag erna had ik per ongeluk de functie luidspreker aangezet en wees mijn telefoon me vanuit mijn broekzak de route: ‘U bent twintig meter van uw pad verwijdert, buig af naar rechts’. Onder druk van de opleiders durfde ik het ding er niet bij te pakken, dus onderging ik de navigatie alsof het normaal was dat een Franssprekende robot me in de gaten hield.
Laat ik nu maar eerst duidelijk zijn: als ik straks klanten heb, neem ik een smartphone en een powerbank mee de bergen in, want de verantwoordelijkheid voor hun leven is te groot om technologie te negeren die een veilige thuiskomst een stuk gemakkelijker maakt wanneer de bergen zich hullen in mist. Maar de apps maken het tegelijkertijd mogelijk om een route te vinden zonder op te kijken van de telefoon.
Een route vinden zonder op te kijken van de telefoon.
En zodoende zet GPS de bergen in hun onderbroek. Als een lekker hapje waar geen oriëntatievermogen, geen reflectie, geen instinct, geen enkele interactie met de ruimtelijke omgeving voor nodig is. Je hoeft niet eens te weten hoe die puntige dingen heten, als je maar de juiste route selecteert voordat je op pad gaat.
En dat is het niet alleen. Ik wil in een hut kunnen zitten met bier en vreemden aan tafel en horen van de waard hoe de wereld daarbuiten in elkaar steekt, niet van het internet. Dus wat moet ik doen? Hopen op de komst van technologie die de tijd stilzet, of over een jaar of twee samen met mijn klanten toch gewoon de kaart van stal halen. Omdat het kan, omdat het leuk is. Misschien organiseer ik wel tochten waarbij ik mijn klanten de kaart laat invullen; dan stuur ik ze de bergen in met potlood, papier, twee benen, een paar ogen, een kloppend hart en misschien een hoogtemeter en een kompas. Misschien. Als ze genoeg van de bergen houden.